Bedieningshulpmiddelen

  
Bedieningssetje

Uit de periode van het ‘Rijke Roomsche Leven’, die globaal de 2e helft van de 19e en de 1e helft van de 20e eeuw omvatte (ca. 1860-1960), zijn in tal van families in de huiselijke inventaris setjes van hulpmiddelen bewaard gebleven, die gebruikt werden bij de bediening, de toediening van de ‘laatste sacramenten’. De bediening was bij alle katholieke gelovigen een belangrijk ritueel. Immers, het was essentieel om op het moment van sterven alles gedaan te hebben om over een reine ziel te beschikken. Voor degenen die hun einde voelden naderen bood de bediening rust en troost. Het kwam voor, dat personen meerdere keren in kritieke toestand geraakten, en zich dan ook meermalen lieten bedienen. De bediening stamt al uit de middeleeuwen en was toen een groots ritueel. Later werd het meer in de huiselijke kring gebracht, en tegenwoordig is de ziekenzalving een ingetogen gebruik in kleine kring. De bediening bestaat formeel uit de toediening van drie sacramenten: de biecht, de communie en de ziekenzalving (het Heilig Oliesel). De bij de ernstig zieke geroepen priester of diaken, zalft de vijf zintuigen van de gelovige, en spreekt een voorgeschreven gebed uit. Voor niet-gevormden kan sinds 1948 ook het H. Vormsel nog worden toegevoegd, en met de pauselijke zegen kan worden afgesloten. En er is door de Kerk ook voorzien in verkorte formules voor noodgevallen. Op alle oude bidprentjes wordt met trots gewag gemaakt van de toediening van de laatste sacramenten.

Bedieningssetje

In de inventaris van vele katholieke families is een setje bewaard gebleven van hulpmiddelen voor de bediening, waarbij aan de uitvoering te zien is hoeveel geld men er aan kon en wilde besteden. Soms simpel, soms deftig, altijd erg netjes. Altijd zitten er kaarsen bij alsmede een kruisbeeldje. Ook mooi geborduurde doeken, en schalen voor watten of een gietkommetje met lepel voor de H. Olie. Een jaarlijks vervangen (en gezegende) buxus/palmtak completeert het geheel. Tot in de vijftiger jaren werd in ons dorp de bediening in buurtverband meegemaakt, waarna alle aanwezigen samen rozenhoedjes gingen bidden, vaak tot en met het moment van overlijden van hun familie- en buurtgenoot. In de huidige tijd wonen ouderen veelal niet meer in bij de volgende generaties, en zijn ook de kerkelijke afscheidsriten minder prominent geworden. Slechts weinig jonge gezinnen zullen nog een dergelijk bedieningssetje in de kast hebben staan.

Door Toon Wassenberg