Boekel in vogelvlucht.

  

De gemeente Boekel ligt in Noordoost-Brabant, in het noordwesten van de Peel, tussen de gemeente Uden in het noorden, Wanroij in het oosten, Erp en Gemert in het zuiden en Erp in het westen. De inmiddels 10.000 inwoners wonen tegenwoordig geconcentreerd in de kernen Boekel, Venhorst en Huize Padua, maar het oude patroon van verspreide bewoning (zo mooi te zien op de kaart hieronder) is nog niet geheel verdwenen.

Zo zijn er de buurtschappen Peelsehuis, Elzen, Molenwijk, Bovenstehuis, Neerbroek, Burgt, Heivelden, Donk, Zandhoek, Arendsnest, Peelstraat, Mutshoek, Leurke, Gewandhuis, Berkhoek en Logt. Die liggen allemaal aan of dichtbij de beekjes, die hier “lopen” worden genoemd. Alleen Venhorst ligt óp het Peelplateau. Dit dorp is dan ook niet ontstaan, maar doelbewust gesticht.

De naam
Boekel moet zijn ontstaan tussen 1200 en 1300. Kennelijk was het toen een boomrijke streek, want de naam Boekel is uit twee delen opgebouwd: “boek” is een variant van de bomennaam beuk en het achtervoegsel “-el” is afkomstig van het woord “loo” ofwel bos. Boekel betekent dus vrij simpel “beukenbos”.

De eerste Boekelnaren woonden binnen de grenzen van de heerlijkheid Uden, deel van het Land van Herpen. De verplaatsing van het landsheerlijk kasteel van Herpen naar de Maas in 1360 zorgde ervoor dat het Land genoemd werd naar de stad die bij het kasteel ontstond: Ravenstein. Ook kerkelijk waren de banden met Uden sterk, pas in 1677 was er sprake van een zelfstandige parochie Boekel.

Het gemeentewapen.
Tot 1810 vormde Boekel bestuurlijk één geheel met Uden en Zeeland. Toen de burgemeester in 1815 een gemeentewapen moest aanvragen, was er dus geen eigen zegel of wapen om op terug te vallen. Op 14 oktober 1818 werd het huidige wapen verleend: ” Van lazuur beladen met een kerk” was de beknopte omschrijving, waarbij in de uitvoering de kerk op een losse grond is komen te staan en van goud is.
Waar het ontwerp vandaan komt is onduidelijk, maar mogelijk is de Hoge Raad van Adel, bij gebrek aan informatie uit Boekel, zelf gaan zoeken. Op de Meierijkaart van Verhees, die ook in Den Haag bekend was, is op Boekels grondgebied een ‘Oude kerk’ aangegeven. Dit moet de schuurkerk zijn die de mensen uit Erp inrichtten op Boekels grondgebied in de periode dat op Staats gebied, en dus ook in Erp, de uitoefening van de katholieke eredienst streng verboden was (1648-1672). Boekel lag namelijk in het Land van Ravenstein, waar het katholicisme wél toegestaan was.

Oudste vermelding en ontwikkeling.
De eerste duidelijke vermelding van het dorp Boekel in een schriftelijke bron dateert van 3 februari 1313. Rutger, heer van Herpen, verkocht toen aan de inwoners van Boekel en Volkel een “gemeynt”, een groot stuk onontgonnen land dat de inwoners gemeenschappelijk mochten gebruiken om er hun vee laten grazen, om er heide af te plaggen en er hun geriefhout te halen. Een zogenaamde schutter (om weggelopen vee te “schutten”, ofwel op te sluiten) hield toezicht op de gemeynt.

Dergelijk gemeenschappelijk grondgebruik veronderstelt de aanwezigheid van een min of meer georganiseerde gemeenschap. Dat gaat ook voor Boekel op. In 1339 is er een vorm van bestuur, de schepenbank, die (later) het  Heikantsgericht werd genoemd. Het gaat hier om een gezamenlijke schepenbank van Uden, Boekel en Zeeland met 7 schepenen: drie uit Uden en Volkel, twee uit Boekel en twee uit Zeeland. Deze schepenbank kreeg in 1462 en 1464 een uitvoerig reglement van de landsheer Adolf van Kleef. De schepenen bestuurden en spraken recht.

Boekel werd in 1814 een zelfstandige gemeente. Een echt gemeentehuis was toen nog niet zo hard nodig. Dat kwam pas in 1848 en ging bijna een eeuw mee. In 1931 kwam op de plaats van het oude raadhuis nieuwbouw, die na een verbouwing in 1971 feitelijk nog steeds dienst doet.

Bevolkingsontwikkeling.

Rond 1740 woonden er (volgens de opgave van de pastoor) maar net 1.100 mensen in Boekel.

Bevolkingsontwikkeling.
Aan het begin van de negentiende eeuw waren dat er al rond de 1.800 en in de jaren 1830 werd het aantal van 2.000 overschreden. We weten niet precies wie die 2.000ste was, maar het zou heel goed een meisje geweest kunnen zijn. Boekel lijkt namelijk een voorkeur te hebben voor meisjes op het juiste moment: Arnolda Lucassen was in de tweede helft van de jaren 1920 de 3.000ste inwoonster. Anna Maria Somers kwam in 1940 als 4.000ste Boekelse ter wereld, en Cornelia Maas in 1952 als 5.000ste. Ook de 6.000ste (Johanna van der Aa in 1962), de 7.000ste (Marcha Verstegen in 1970), de 8000ste  (Lotte van Sleeuwen in 1977 ) en de 9.000ste (Kim Somers in 1995) waren meisjes. Met die traditie heeft Boekel op 8 maart 2012 gebroken: de tienduizendste inwoner van de gemeente werd toen geboren en hij heet Duke Kuipers, zoon van Robert Kuipers en Machella Kuipers-Beumers.

Middelen van bestaan.
Boekel is altijd een overwegend agrarische gemeenschap geweest. Maar het clichébeeld van de behoudende boer is bepaald niet van toepassing op de Boekelse landbouwers. Ontginning en innovatie zijn veel meer van toepassing. En als de grond toch nog niet genoeg opbracht, dan zochten de mensen van Boekel het wel elders: al in de achttiende eeuw trok men in het zomerseizoen naar Holland. Vanaf 1749 verkocht het dorp stukken van de onontgonnen gemeynt, niet alleen om de eigen financiële positie te verbeteren, maar vooral ook om meer inwoners tot het boerenbedrijf te kunnen toelaten.

Tegenslagen bood men creatief het hoofd. Na de aardappelziekte van 1846 trokken tal van boerengezinnen naar een ander werelddeel om een nieuw bestaan op te bouwen. In 1850 waren van de 221 naar de Verenigde Staten geëmigreerde Brabanders er maar liefst 56 afkomstig uit Boekel (en 77 uit aangrenzende gemeenten). Ook in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog trokken boeren uit Boekel de wijde wereld in. Zo’n 300 inwoners verlieten de gemeente, vooral naar Canada. Ze mochten dan afscheid genomen hebben van hun “Knollentuin”, maar  – en dat is kenmerkend voor het sterke gemeenschapsgevoel in Boekel  –  hielden op een bijzondere manier wel contact.

De thuisblijvers organiseerden zich al aan het eind van de 19e eeuw in Landbouwclubs om hun vak verder te ontwikkelen. Later gebeurde dat in de Boerenbond (1901). Toen het in de landbouw minder ging, volgde de overschakeling naar tuinbouw, champignonkwekerij of varkensfokkerij, waar de veerkracht van de Boekelse fokkers in 1997/1998 ernstig op de proef werd gesteld door de epidemie van Klassieke Varkenspest. En ook die ramp werd overwonnen.

Venhorst.

Aan het eind van de achttiende eeuw kwamen de Peelontginningen langzaam maar zeker op gang. De broeders van Huize Padua waren daar rond 1740 al mee begonnen. Na 1920 werden de zaken echter ook grootschalig aangepakt. Overal in de Peel verrezen nieuwe dorpen, waaronder de nieuwe woonkern bij Boekel, Sint-Jozefpeel. De P.T.T. maakte echter bezwaar tegen deze naam, waardoor het uiteindelijk Venhorst werd, naar de vele vennen die er vroeger in dit stukje Peel lagen en naar de ‘horst’, het relatief hooggelegen Peelgebied.

Veranderingen.
Boekel was vanouds geïsoleerd gelegen. Aan het eind van de negentiende eeuw kwam daar langzaam verandering in door de aanleg van klinker- en grindwegen. In augustus 1878 vond de oplevering plaats van de klinkerweg naar Erp, in november 1882 van een soortgelijke kunstweg naar Gemert-Asten. En vanaf 1886 bood de nieuwe grindweg naar Volkel de mogelijkheid om ook Uden het hele jaar droogvoets te bereiken. Binnen enkele jaren was de wereld buiten Boekel een flink stuk dichterbij gekomen!

Dat kwam ook, doordat de wereld zelf naar Boekel toe kwam: in 1886-1888 bouwden de Zusters van Schijndel het Liefdesgesticht, voor verpleging en bejaardenzorg. Daarnaast waren ze werkzaam in het onderwijs, waarmee ze de wereld wat dichterbij brachten. Pastoor De Raad stimuleerde vanaf 1915 dat jongens met een goed verstand naar de verschillende priesteropleidingen gingen.

En zo zwermden Boekelse jongeren als missionaris of missiezuster vanaf de jaren 1920 tot ver na de Tweede Wereldoorlog uit over heel de wereld. Boekel kende in de jaren ’60 procentueel het hoogste aantal roepingen van Nederland. Er waren in die tijd rond de 150 religieuzen uit Boekelse families actief. Het “roomse leven” is in Boekel wel heel lang rijk gebleven.

Al even rijk was en is het verenigingsleven, met clubs die soms wel heel bijzondere namen hebben.

Door Rien Wols, datering 2009.

Klik hier voor de printversie.