Door Bart van de Ven
Liefdegesticht ‘Sint Petrus’
Opgericht voorlopig 3 januari 1887.
Petrus, Willibrordus Verkuijlen, pastoor Boekel.
Zuster Maria Emmanuel de Gier, Algemeen Overste Schjjndel.
Beschermheilige: Sint Petrus.
Dit alles staat met sierlijke letters opgetekend en is gelukkig bewaard gebleven in het moederhuis van de Zusters van Liefde te Schijndel. Om een duidelijk beeld te krijgen van het Liefdesgesticht Sint Petrus en de zusters die 75 jaar in Boekel verbleven, doen we eerst een stapje terug in de geschiedenis van Boekel en wel naar de periode dat Wilhelmus Bijl pastoor was van onze parochie. Deze Wihelmus Bijl was maar liefst 36 jaar pastoor in Boekel van 1849 tot 1885. Deze pastoor had al lange tijd bij Piet van de Burgt aangedrongen hem een stukje bos te verkopen. Maar Piet wilde het niet aan de pastoor verkopen. Hij moet in die tijd tegen zijn buurman gezegd hebben, dat hij dat stukje bos wilde bewaren voor een klooster. ‘Het zou een heel skôn ding zijn voor onze parochie als er zusters in Boekel zouden kommen en dat buske hou ik open vür un klôster en het kan nergens beter stôn’.
Hoewel pastoor Bijl getracht had om zusters naar Boekel te halen, was hem dat niet gelukt.
Pastoor Petrus Verkuijlen
Na het overlijden van pastoor Bijl in 1885 werd in zijn plaats Petrus, Willibrordus Verkuijlen benoemd tot pastoor in Boekel. Deze was afkomstig uit Schijndel en zijn ouderlijk huis moet zowat tegenover het moederhuis van de Zusters van Liefde hebben gestaan. Deze pastoor kreeg het klaar om deze zusters naar Boekel te halen en kreeg ook gehoor bij Piet van de Burgt die heel graag voor dit doel zijn stukje bos aan het kerkbestuur wilde verkopen. Per schrijven van 7 januari 1886 laat de toenmalige Bisschop van Den Bosch, Mgr. Godschalk aan het kerkbestuur van Boekel weten, dat ook hij akkoord gaat met de plannen. Architect Heijkants uit Erp maakte het bestek en tekening hetwelk bestond uit; een hoofdgebouw, scholen, een gang achter de scholen, een gasthuis voor mannen en een gasthuis voor vrouwen, bergplaats, ringmuren en privaten.
Eerste steenlegging
Op 1 mei 1886 kon door pastoor Verkuijlen reeds de eerste steen gelegd worden en nog voor de bouw klaar was arriveerde op 3 januari 1887 vanuit Schijndel de eerste zusters; zuster Anastasia van Beurden, overste; zuster Ambrisia Smulders, raadzuster en zuster Chrisostoma de Weerd, onderwijzeres.
Na acht dagen op de pastorie gelogeerd te hebben, namen zij hun intrek in het schoolgebouwtje dat na de bouw van de openbare school in 1883 leeg was komen te staan. Dit schooltje heeft gestaan op de plaats waar nu het gemeentehuis is(op de plek nu de raadzaal is). Dit voorlopige onderdak van de zusters bestond uit drie vertrekjes en deze deden dienst als refter, slaapplaats, keuken, bidvertrek en spreekkamer. Het gebouw was erg vochtig en niet voorzien van enige verwarming, zelfs geen kachel, en dat in januari.
Overdag ging dat nog wel enigszins, doch ’s nachts lag het drietal te rillen in hun koude en vochtige alkoven. Men nam proeven met gloeiende houtskool wat allicht zou helpen voor de bijtende kou. Inderdaad de houtskool hielp maar niet zoals de bedoeling was, want er ontstond een ware gasvergiftiging die de zusters bijna naar de andere wereld hielp. Daags nadien waren de zusters nog zo ziek dat de geplande catechismusles moest worden afgelast. Pastoor Verkuijlen zorgde toen voor een kachel en na enkele dagen konden de zusters hun werkzaamheden weer hervatten.
Het nieuwe klooster
Op 6 september 1887 kon het nieuwe gebouw worden betrokken en kwamen er drie zusters bij. Men begon met het geven van onderwijs aan meisjes in een tegelijk met klooster aangebouwde school. Een jaar later namen de zusters de zorg voor de ouden van dagen op zich.
Verharde weg
Pastoor Verkuijlen had heel wat op met zijn zusters, want via het kerkbestuur deed hij bij het gemeentebestuur een verzoek om het stukje weg vanaf de kerk tot aan het klooster te verharden. Dat verzoek werd vanwege de financiële toestand van de gemeente afgewezen, ook nadat pastoor Verkuijlen dit persoonlijk in de raad was komen bepleiten. Wel kreeg het kerkbestuur toestemming om zelf dit stukje weg te verharden. Het ging om een stukje weg van 173 meter lang en 3 meter breed en de kosten bedroegen f 1000,-.
Taken van de zusters
De voornaamste taak van de zusters was het verzorgen van de ouden van dagen. Ook waren ze in 1919 begonnen met de wijkverpleging. Keek de bevolking daar in het begin wat vreemd tegenaan, al gauw was de zuster en welkome gast in Boekelse gezinnen. Later kwam er zelfs een wijkgebouw. In 1922 verzocht het moederhuis in Schijndel aan het kerkbestuur van Boekel om uitbreiding. Het kerkbestuur voelde daar niet veel voor en zo kwam het tot een verkoop. In de notulen van een vergadering van het kerkbestuur van 1 januari 1922 maakt pastoor Verkuijlen bekend dat na veel loven en bieden de zusters van Schijndel niet meer dan f 20.000,- willen geven voor het Liefdesgesticht. In het koopcontract was wel opgenomen, dat indien de zusters ooit Boekel zouden verlaten, de grond en gebouwen niet mochten vervreemden zonder eerst het kerkbestuur in de gelegenheid te stellen de gebouwen en gronden over te nemen tegen een op dat tijdstip geldende waarde, echter nooit meer dan f 20.000,-.
Uitbreiding
Naast het klooster werd in 1922 een nieuwe meisjesschool gebouwd welk de naam kreeg van Sint Josephschool, vernoemd naar de toenmalige pastoor de Joseph de Raad. In de voormalige klaslokalen begonnen de zusters toen met een kleuterschool, die in de volksmond de naam kreeg van fröbel dan wel bewaarschool. Het was eigenlijk ook niet veel meer wat de zusters deden; het voor enkele uren bewaren van peuters. Er waren weinig of geen speel- en leermiddelen in die tijd. Het was veel bidden en zingen met af en toe wat fröbelen met papier en een wandelingetje naar het bos van de zusters om dennenappels te rapen. In 1923 kochten de zusters een paar hectaren grond en bouwden een boerderij met bakoven, rookschouw en washuis. Tevens wordt de linkervleugel van het klooster uitgebreid. In het jaar 1931 word er een lit ingebouwd en drie jaar later komt er centrale verwarming in het klooster.
Kapel
Door de toename van pensiongasten en ook van het aantal zusters, was de huiskapel te klein geworden. In 1935 besloot de congegratie een nieuwe kapel te bouwen, die via een gang verbonden was met het bestaande klooster. Deze kapel werd op 11 juli 1935 ingezegend. Soms kwam er op zondag een priester mis lezen, maar was deze niet aanwezig dan gingen de zusters naar de parochiekerk. Zij kwamen dan opzij de kerk binnen, waardoor deze ingang vroeger bij ons de naam kreeg van zusterdeurtje. De zusters hadden een vaste plaats in de kerk en wel links vooraan, waar stoelen waren geplaatst. Pas in 1940 kregen de zusters een eigen rector in de persoon van emeritus pastoor Hoefnagels uit Katwijk.
Oorlogstijd
Zowel tijdens de mobilisatie in 1939 toen er Nederlandse soldaten bij de zusters waren ingekwartierd, zo zijn er ook Duitse en geallieerde militairen in het klooster gelegerd geweest. Behalve dat in 1943 het klokje uit de van de kapel door de bezetter werd weggehaald, verliep het leven voor de inwoners van het Liefdesgesticht behoorlijk rustig, aldus een van de zusters die over die tijd het een en ander heeft opgetekend. Het verdwenen klokje werd in 1952 vervangen door een nieuw klokje, geschonken door rector Hoefnagels.
Wasserij
Pas in 1958 ging de was voor de eerste maal naar de wasserij. Al die voorgaande jaren deden de zusters de was zelf en ook nog de kerkelijke gewaden van de parochiekerk. In de kelder van de kapel was een ruimte gemaakt voor opvang van het hemelwater, dat uitsluitend voor de was gebruikt werd.
De zusters gaan Boekel verlaten
In 1957 had de gemeente Boekel grote uitbreidingsplannen, die ook een groot gedeelte van de tuin van de zusters bevatten. Als het moederhuis in Schijndel daarvan op de hoogte word gesteld, komt er bij de gemeente een brief op poten binnen van de algemene overste uit Schijndel. Deze zegt daarin als dat plan onverhoopt zal worden goedgekeurd, het moederhuis in staat is om het gehele terrein met klooster te koop aan te bieden. Als de gemeente Boekel, waar de zusters sinds 1887 gevestigd zijn en waar zij voor gemeente en parochie zoveel gepresteerd hebben, geen behoorlijke tuin wordt overgelaten om in de vrije uren te wandelen en zich te ontspannen, dan is het beter dat de zusters Boekel verlaten en zich elders vestigen. Er komen zoveel aanvragen binnen die bedelen om zusters, dat de zusters van Boekel overal te werk gesteld kunnen worden, tot in Canada en Afrika toe. Deze overste was blijkbaar niet op de hoogte van de inhoud van het koopcontract, welk was opgesteld in het jaar 1922.
Verkoop
Op 7 november 1961 deelt het kerkbestuur van Boekel aan het moederhuis in Schijndel mede, dat zij Huize Sint Petrus willen overnemen. Als taxatiebureau werd door de belanghebbenden aangewezen het Diocesaan Bouwbureau van bisdom ’s Hertogenbosch. In het lijvige taxatierapport wordt ook melding gemaakt van de gemaakte afspraak uit 1922 dat bij een eventueel vertrek van de zusters uit Boekel, het kerkbestuur het recht heeft het klooster voor een bedrag van f 20.000,- terug te kopen. Eventuele na 1922 aangebrachte verbeteringen, uitbreidingen en grondaankopen (het grondoppervlakte was toen 7.96,70 ha groot) konden door de belanghebbende aan te wijzen taxateurs tegen de te taxeren waarde overgenomen worden. De beide taxateurs, de heren van der Zanden en Wijers, kwamen uit op een bedrag van f 72.940,50. Daarbij opgeteld het bedrag van het vroegere opgemaakte contract, ad f 20.000,- en met daarbij de toenmalige beschrijvingskosten van f 110,- komen zij uit op een bedrag van f 94.040,50.
Afscheid van de zusters
Op 1 september 1962 vertrekken de zusters uit Boekel na een verblijf van zo’n 75 jaar. Op 19 augustus van dat jaar wordt er officieel afscheid genomen en als dank voor het vele goede werk wat de zusters in al die jaren voor de Boekelse gemeenschap hebben gedaan, krijgen de nog aanwezige zusters uit handen van pastoor J. van Bakel, ieder een cadeau aangeboden wat bestond uit een tweedelige brevier. Zowel pastoor van Bakel als ook burgemeester Ottow, spraken namens parochie en gemeente woorden van dank aan het adres van de zusters, wat wel op zijn plaats was.
Terwijl de zusters zich klaar maken om uit Boekel te vertrekken, wordt er koortsachtig gezocht naar een oplossing voor de opvang van de bewoners en het in stand houden van het bejaardenhuis. Er wordt een stichting in het leven geroepen met de naam: stichting Bejaardencentrum St. Petrus. Als de zusters op 1 september 1962 uit Boekel vertrekken kan het nieuwe bestuur aan zijn taak beginnen.
In 1964 koopt de stichting Bejaardenhuis St. Petrus het bejaardenhuis en het klooster voor het bedrag van f 273.000,- van het kerkbestuur, er is veel overleg en zelfs goedkeuring vanuit Rome voor nodig. Een gedeelte van het gebouw blijft beschikbaar voor onderwijs. Het gehele perceel E 1521 moet uitsluitend voor het nieuwe bejaardenhuis bestemd blijven. Een nieuw bejaardenhuis! Ja, het huidige wordt te klein en voldoet niet meer aan de nieuwe eisen. Het zal nog tot 24 augustus 1971 duren voordat het nieuwe bejaardenhuis in gebruik wordt genomen.
In 1972 worden het klooster en de bijgebouwen gesloopt, met uitzondering van de kapel.
Bronnen:
Moederhuis Zusters van Liefde te Schijndel
Streekarchief Brabant Noord-Oost Veghel