Door Jef Verhoeven.
Voor Boekel is 2020 een jaar dat nog lang in het geheugen van veel mensen zal blijven hangen. Het coronajaar, het jaar van de pandemie, toen Boekel als een van de zwaarst getroffen plaatsen zelfs herhaaldelijk het landelijk nieuws haalde. En het jaar is nog niet voorbij.Toch was het niet de eerste keer dat een pandemie Boekel aandeed. Al sprak men toen nog niet van pandemie maar van epidemie.
Spaanse griep Ruim 100 jaar geleden werd de wereld getroffen door de Spaanse griep, de eerste keer dat een ziekte zich mondiaal verspreidde in een aaneengesloten periode. Het exacte aantal slachtoffers is niet bekend. Schattingen lopen uiteen van 50 tot 100 miljoen wereldwijd. Allebei onvoorstelbare aantallen. De naam ‘Spaanse griep’ is in feite misleidend. De griep werd in de lente van 1918 door Amerikaanse militairen naar Europa gebracht en verspreidde zich snel en dodelijk over het oorlogsgebied en de aangrenzende landen. De oorlogvoerende partijen brachten uit militaire en veiligheidsoverwe-gingen niets hierover naar buiten. De eerste berichtgeving over de omvang en de ernst van de epidemie kwam uit het neutrale Spanje dat voor altijd zijn naam verbonden zag met de ergste epidemie die de wereld tot nu toe gekend heeft. Zij maakte slachtoffers in alle leeftijdsklassen, naar verhouding nog het meest bij jongvolwassenen. In veel gevallen volgde op de eerste symptomen een razendsnelle dood. De ziekte kwam in golven, de eerste in het voorjaar van 1918. Die viel nauwelijks op en was snel voorbij. De tweede golf in de nazomer van hetzelfde jaar was de ergste en had een grote impact.
Boekel kreeg het bijzonder erg voor de kiezen, naar verhouding vielen er veel meer slachtoffers dan tot nu toe bij de covid-19-epidemie. De precieze aantallen zijn niet bekend omdat er ongetwijfeld ook sterfgevallen waren die niet direct aan de griep gerelateerd waren. Aan detailregistratie, laat staan testen, deed men nog niet.
De medici stonden machteloos. Het enige wat ze konden doen, was proberen de koorts te verlagen en hoestdrankjes geven, en een overlijdenscertificaat uitschrijven, als ze er al op tijd bij waren. Of vaststellen dat de patiënt al weer op de been was. In Boekel waren zelfs nog geen artsen gevestigd. Voor medische bijstand moest men naar een van de omliggende dorpen. Voor de minder vermogenden had het gemeentebestuur een contract met een buitendorpse huisarts. En dat moest natuurlijk op een koopje.
De cijfers spreken voor zich. In de vijf voorafgaande jaren had Boekel een gemiddeld sterftecijfer van precies vijftig personen per jaar, iets minder dan één overledene per week. De gemiddelde leeftijd was toen ongeveer 50 jaar. Dat kwam vanwege de hoge kindersterfte. Het merendeel van de volwassenen, als ze eenmaal de gevaarlijke kinderleeftijd voorbij waren, stierf op 70- à 80-jarige leeftijd, niet zo heel veel anders dan nu. In 1918 was het aantal overlijdens bijna dubbel zo hoog, 93 om precies te zijn. In de eerste weken van oktober, in Boekel de absolute piek, stierven er 16 mensen, tegen normaal twee of drie. De bevolking onderging het gelaten. Het enige middel dat men kende was isolatie, maar de golf kwam zo snel en onverwacht dat hooguit de meest afgelegen gebieden gespaard bleven. Vermoedelijk waren de zondagse kerkdiensten mede debet aan de verspreiding. Zij vielen buiten het advies drukke bijeenkomsten te vermijden! Ook betrekkelijk beschutte inrichtingen zoals Huize Padua bleven niet gespaard.
Daar kwam de eerste golf al in september. In die maand viel ook het eerste slachtoffer in Huize Padua; zie fig. 2.
De totale verantwoordelijkheid voor de gezondheidszorg lag bij het gemeentebestuur. Van de regering kwamen noch richtlijnen noch instructies. Volksgezondheid was een zaak voor de lagere overheden. Er was wel een centrale gezondheidsraad die goedbedoelde adviezen gaf, die de regering verkoos naast zich neer te leggen of met de nodige vertragingen door te geven, zoals het vermijden van drukke bijeenkomsten. Het kwam als de spreekwoordelijke mosterd na de maaltijd. Van virussen vermoedde men slechts het bestaan. Met de toenmalige microscopen waren ze niet te zien. Dat kwam pas enkele jaren later. En de Spaanse griep was een virus, zoals later bleek van het type H1N1.
De methode om de scholen te sluiten om verspreiding tegen de gaan werd vaker toegepast bij epidemieën. Eerder in 1918 was in Boekel de school al gedurende twee weken gesloten geweest wegens een uitbraak van mazelen [2]. Ook een gevaarlijke ziekte en toen een van de grootste oorzaken van kindersterfte. In Boekel vielen diverse slachtoffers. Het jaar 1918 was in meerdere opzichten een rampjaar. Van de problemen die men in de grotere steden had, distributie en voedselschaarste ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog, bleef Boekel echter grotendeels gevrijwaard. De regels van overheidswege werden simpel ontdoken.
Zo snel als de ziekte opgekomen was zo snel verdween ze ook weer. In mildere en afgezwakte vorm kwam ze nog enkele keren terug, maar vrijwel iedereen was er op de duur immuun voor geworden.
Afgezwakt of mild was ook relatief. Zie het krantenbericht van februari 1922 (fig. 3). Het grimmige naspel van de griep in Boekel. De sterfgevallen waar aan gerefereerd werd vonden plaats in de laatste week van januari. Dat moet landelijk een van de laatste serieuze uitbraken geweest zijn. In die tijd had Boekel ongeveer een vierde van het aantal inwoners van tegenwoordig. Geprojecteerd op de tegenwoordige omstandigheden betekent het dat de Spaanse griep in Boekel een veelvoud van het aantal dodelijke slachtoffers maakte in vergelijking met covid-19 nu. Een ‘oversterfte’ van tussen de veertig en vijftig personen op een bevolking van ruim 2500 inwoners. Landelijk werden er 40.000 sterfgevallen (over 1918 en 1919) aan de Spaanse griep toegeschreven bij een inwonertal van ruim 6,7 miljoen.
Het is moeilijk gegevens over de Spaanse griep in Boekel te vinden. Bovenstaande krantenberichten waren de uitvoerigste die werden gevonden. Over Boekel werd sowieso slechts sporadisch bericht. Het moest al iets exceptioneels zijn wou er een verslaggever opduiken. Krantenberichten werden in de regel verzorgd door plaatselijke correspondenten, doorgaans een onderwijzer of een andere ‘geletterde’ persoon. Zij verstuurden hun handgeschreven kopij met de post naar een van de vier à vijf regionale kranten die in deze streken verschenen. Daar werd het dan afgedrukt, meestal met de nodige vertraging vanwege de verschijningsfrequentie. Ook in de archieven is over dit onderwerp, in ieder geval in relatie met Boekel, weinig te vinden.
Na de Tweede Wereldoorlog verdween de epidemie uit het collectieve geheugen zoals vrijwel alles wat vóór 1940 plaatsvond, maar bij de getroffen families bleef het nog tot lang in de twintigste eeuw in herinnering.
Publicatie: De Wanmeule – nr. 58 – juli 2020
Bronnen:
- Delpher; www.delpher.nl; trefwoorden: spaansche griep boekel
- Van de Ven, Bart en Martin van de Ven, (2003); Boekel in oude kranten – 2, 1901-1920, p. 133, 134, 137.
- Historisch Nieuwsblad
- BHIC; www.bhic.nl
- inBoekel; www.inboekel.nl; trefwoorden matte herders