In de vijftiger jaren van de vorige eeuw was het in Boekel de algemene gewoonte om na afloop van een kerkelijke uitvaart met de direct betrokken familie een koffietafel te gebruiken.
Een voor de hand liggende plaats voor koffietafels was huize Aldenhuijsen, vlakbij de kerk, en met een winkel en een bakkerij onder hetzelfde dak. Sjan zorgde met de aanwezige hulpen voor de organisatie: de eigen ‘goei kamer’ werd ’s morgens vroeg ontruimd, als de kinderen nog niet naar school waren. Tafelschotjes op schragen en bijbehorende banken kwamen dan uit de tegenover gelegen brouwerij. Witte lakens, stapels breekwerk (borden en koppen), en bakken met bestek. Natuurlijk moesten er vele liters koffie op tijd klaar staan. Het AGA-fornuis in de keuken was altijd warm. De koperen ketel met een diameter van 37 cm (!) werd aangevuld met precies zes ons gemalen koffie, met een sloot koffie als resultaat, die dan in kleinere kannen kon worden uitgeserveerd. Broodjes waren vers gebakken. Alle gasten konden tegelijk aan de maaltijd. En Sjan kon tevreden toezien, met haar altijd smetteloze witte winkelschort.
In 1959 werd een gemeenschapshuis gebouwd: Nia Domo. Vanaf dat moment gingen de koffietafels naar Nia Domo. Het bestuur van Nia Domo en het echtpaar Aldenhuijsen kwamen overeen dat het gemeenschapshuis vanaf dat moment alle broodjes bij bakker Aldenhuijsen zou blijven betrekken. En die afspraak heeft lang stand gehouden, ook nadat Jan Aldenhuijsen de bakkerij naar Uden verplaatste, waar de BACU nu nog altijd kadetjes en mikken produceert. De koperen ketel is later aan de Heemkamer geschonken.
Bronnen: Ben Aldenhuijsen, en archief Nia Domo.
Door Toon Wassenberg