Briefwisselingen tussen pastoor en bisdom in de periode 1905-1930

  

door Gerard F.W. Trienekens
In het archief van de heemkundekring zit een schat aan gegevens over kerk en parochie Sint Agatha. Vooral pastoor De Raad (1873-1953) heeft veel correspondentie nagelaten. Hij was pastoor in Boekel van 1915 tot aan zijn overlijden in 1953, bijna 38 jaar. Ook van zijn voorganger is correspondentie aanwezig; pastoor Verkuijlen (1838-1915), pastoor van Boekel van 1885 tot aan zijn overlijden in 1915, ruim 30 jaar. Hieronder enkele bijzondere onderwerpen. Kenmerkend voor die tijd is de formele en beleefde stijl van schrijven van de pastoor aan de bisschop, zeker als er wat gevraagd moest worden aan de bisschop:
“ . . . Om deze redenen neemt ondergetekende eerbiedig de vrijheid Uwe Doorluchtige Hoogwaardige te verzoeken . . .
Van Uwe Doorluchtige Hoogwaardige,
de gehoorzame en onderdanige dienaar,
J. de Raad, pastoor Boekel”

Kerk en het socialisme
De kerk had een moeizame verhouding met het socialisme, op zijn minst een wederzijds wantrouwen. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het bestek van de nieuw te bouwen kerk in 1925. Een bestek is een werk-beschrijvend contractstuk tussen opdrachtgever en aannemer, geschreven door de architect en gevoegd bij de bestektekeningen. In genoemd bestek staat uitdrukkelijk beschreven dat het voor arbeiders met een socialistische inslag verboden is te werken aan de nieuwe kerk en dat de aannemer hiervoor verantwoordelijk is. In 1930 ontvangt pastoor De Raad van bisschop Diepen (bisdom ’s-Hertogenbosch) een circulaire. In deze circulaire classificeert de monseigneur alle dan bekende vakbonden in de categorieën: socialistisch, revolutionair, neutraal of christelijk. De bisschop onthoudt zich verder van commentaar, maar de boodschap is duidelijk. En hij meldt de pastoor dat de circulaire strikt vertrouwelijk is en niet openbaar gemaakt mag worden.

Foto 2. Bron [8]. Van deze
effecten had pastoor De Raad 2 stuks van 625 roebel en 2 stuks van 125 roebel.
De revolutie in Rusland van 1917 had tot gevolg dat alle Russische staats- en spoorwegobligaties, zoals deze lening van de Wladikawkas Spoorweg Maatschappij, van het ene op het andere moment niets meer waard waren.

Russische effecten
Het Keizerrijk Rusland had einde 18e en begin 19e eeuw grote projecten onder handen om het land te ontwikkelen, zoals het aanleggen van spoorwegen. Om dit te kunnen financieren waren grote leningen nodig, waarvoor effecten (aandelen en obligaties) werden uitgegeven. Ook in West-Europa waren deze effecten te koop, en omdat er een goed rendement op zat, waren ze geliefd bij beleggers. Bij de communistische revolutie van 1917 werd de tsaar afgezet, en de nieuw opgerichte staat Sovjet-Unie verklaarde al deze leningen ongeldig en betaalde geen rente en aflossingen meer. De effecten waren daarmee waardeloos geworden. (Voor Nederland ging het om een totaalbedrag van naar schatting meer dan een miljard gulden. Vele vermogenden met waardepapieren hebben zo grote verliezen geleden [8].)
Ook pastoor De Raad was in het bezit van Russische effecten. Zelf gekocht, maar ook verkregen van parochianen die daarvoor wel iets terugkregen zoals jaarlijks een aantal gezongen missen. Dit alles tot zielenheil van de gulle gevers. De van parochianen verkregen effecten heetten ‘belast’ ofwel ‘bezwaard’, zoals dat in kerkelijke taal genoemd werd. De totale waarde van de effecten van pastoor De Raad was
ƒ 5.400,- (omgerekend naar nu ca. € 135.000,-). De effecten brachten jaarlijks ongeveer 4,5% rente op; ongeveer twee maandlonen.
De pastoor doet zijn beklag over deze zaak bij de bisschop; hij verliest een gedeelte van zijn jaarlijkse inkomsten. Hij stelt de monseigneur voor om de gemiste inkomsten te laten compenseren uit de kas van de parochie. Blijkbaar vindt de bisschop dit een goed idee en gaat er mee akkoord, maar wel met de mededeling dat als de rente later alsnog binnenkomt, deze weer in de parochiekas zal vloeien. Tot 1920 gaat de bisschop akkoord met deze constructie. Maar beiden beseffen dat dit een oneigenlijk gebruik is van de parochiekas. Van 1921 tot en met 1932 krijgt de pastoor alleen nog maar de rente over de ‘onbezwaarde’ effecten gecompenseerd. Daarna stopt de uitkering.

Foto 1. Pastoor Josephus de Raad was de zoon van de Helmondse burgemeester De Raad. Geboren in Hel-mond op 29-01-1873; priester gewijd op 30-05-1896. Achtereenvolgens kapelaan in Heeze, Gemert en Udenhout. Pastoor in Boekel vanaf 15-10-1915 tot aan zijn overlijden op 29-05-1953, op 80-jarige leeftijd, na bijna 38 jaar pastoor te zijn geweest in Boekel.
Bron: [7].
In zijn periode werd in 1925 de huidige Sint-Agathakerk gebouwd als vervanging van de Waterstaatskerk.

De vragenlijst
De bisschop wilde goed op de hoogte blijven van wat er in een parochie omging. In 1922 stuurde hij naar de pastoors in het bisdom een enquêteformulier met allerlei vragen. Zo ook naar pastoor De Raad.
Vraag 1 gaat over welke kloosterordes er in de parochie gevestigd waren. Merkwaardig genoeg noemt de pastoor wel de Broeders Penitenten (van Huize Padua), maar vergeet hij de Boekelse Zusters van Schijndel te vermelden.
Vraag 3 is een bijzondere vraag voor de Boekel-se parochie. “Zijn er in uw parochie geestelijken van hogere wijding (priesters), die niet meer deelnemen aan de normale geestelijke verzorging; tot welke orde hebben zij behoord; valt er op hun gedrag iets aan te merken?”

In Huize Padua verbleven heel wat geestelijken die daar verpleegd werden, maar liefst zeventien. De pastoor noemt ze allemaal bij naam, onder het kopje: “In Huize Padua als krankzinnigen verpleegd”. Eigenlijk was dat niet de hele waarheid. Er waren er drie in het ‘Heerenhuis’, dus deze priesters zullen daar hun oude dag hebben gesleten. Maar bij de anderen waren krankzinnigen, dementerenden, drankzuchtigen en mannen die zich niet meer in de maatschappij of in hun kloosterorde konden handhaven. Huize Padua was een veilige haven voor deze ongelukkigen.
Verder wilde de bisschop alles weten over aantallen gemengde huwelijken, concubinaten en echtscheidingen. Gingen wel alle katholieken naar de kerk? Het Boekelse rapportcijfer was geweldig; er gingen volgens de pastoor maar één man en één vrouw niet ter kerke, slechts één stel leefde ongehuwd samen (concubinaat) en er waren geen mensen met een ander geloof in de parochie.
Verder was er een opsomming van alle godsvruchtige verenigingen en broederschappen met het aantal leden. Er waren er maar liefst zeven, zoals de ‘Heilige Familie voor mannen en jongens’, de ‘Heilige Familie voor meisjes’, het ‘Onze Lieve Vrouwe Broederschap’, zelfs een ‘Broederschap tot uitroeiing der godslastering’, en nog meer. Tezamen hadden ze meerdere duizenden leden. Veel mensen in het dorp waren lid van meerdere verenigingen; Boekel had toen ongeveer 2600 inwoners.
De laatste vragen gingen over de aanwezigheid van socialistische verenigingen en vrijmetselaars, en of er slechte kranten en boeken in omloop waren. Volgens de pastoor was er niets van dit alles; er was wel een R.K. Leesbibliotheek met goede en goedkope lectuur, almanakken en missieboekjes.
Bisschop en pastoor konden met een gerust hart gaan slapen; het dorp was compleet onder controle.

Foto 3. Pastoor Petrus Verkuijlen. Geboren in Schijndel op 21-02-1838; priester gewijd op 14-06-1862. Achtereenvolgens assistent in Tilburg, kapelaan in Asten, pastoor in Rijkevoort. Pastoor in Boekel vanaf 04-05-1885 tot aan zijn overlijden op 01-10-1915, op 77-jarige leeftijd, na ruim 30 jaar pastoor te zijn geweest in Boekel. Bron: [7].

De van geboorte Schijndelse pastoor Verkuijlen haalde de Congregatie van de Zusters van Liefde uit Schijndel over om ook in Boekel een klooster te bouwen. In 1886 begon de bouw van het klooster, het St. Petrusgesticht of Liefdesgesticht, en in 1887 betrokken de eerste zusters het nieuwe klooster.
75 jaar lang verrichtten de zusters prachtig werk in onderwijs en zieken- en bejaardenzorg voor de Boekelse gemeenschap.
In 1962 vertrokken de zusters uit Boekel. Het mooie kloostercomplex werd in 1972 afgebroken.

De omgang om paaseieren
De eieromgang (het jaarlijks huis-aan-huis ophalen van eieren) was een oud gebruik. Het was niet alleen een gebruik bij katholieken, maar ook bij protestanten, en niet alleen een ‘recht’ of een soort belasting ten gunste van de geestelijkheid, maar in sommige plaatsen bijvoorbeeld ook voor een veldwachter, vastgelegd in zijn ‘arbeidsvoorwaarden’.
Tegenwoordig wordt er nog in sommige plaatsen rondgegaan om eieren (bijv. Helvoirt), maar wel in een andere vorm; daar gaat de schooljeugd dan rond om eieren te vragen, maar
regelmatig vliegen dan de eieren rond tussen de elkaar beconcurrerende jeugdgroepjes.

Pastoor Verkuijlen liet jaarlijks in de week voor Pasen alle huishoudens bezoeken door enkele vrouwen om eieren te verzamelen ten gunste van de kerkdienaren: de pastoor, de twee kapelaans en de koster. Voor ieder twee eieren, dus kostte dat ieder gezin acht eieren. Maar zo stilletjes aan begonnen ieder jaar steeds meer huishoudens de verzamelende vrouwen weg te sturen, volgens de pastoor ook zelfs de meest vermogende boeren!
In 1905 was de opbrengst zo gering, dat pastoor Verkuijlen een boze brief stuurde naar de bisschop in ‘s-Hertogenbosch, waarin hij zijn beklag deed over zijn parochianen. Hij schreef de bisschop dat zijn parochianen geen boter, geen rogge en geen boekweit afstonden, wat in veel andere dorpen wel de gewoonte was. Bovendien waren al zijn kerkelijke diensten zeer laag geprijsd, en waren deze diensten in de 20 jaar dat hij hier pastoor was, geen enkele keer verhoogd! En het was de pastoor die ervoor zorgde dat de parochiekas goed gevuld was! Als voorzitter van het kerkbestuur vroeg de pastoor aan de bisschop of dit niet anders opgelost kon worden. Hij stelde voor om de jaarlijkse omgang te beëindigen en als compensatie een geldelijke vergoeding te ontvangen uit de parochiekas. Voor de koster en de twee kapelaans ieder 20 gulden en voor de pastoor 40 gulden. Verschil moet er zijn. Bisschop Van de Ven van ’s-Hertogenbosch schreef terug dat hij er mee akkoord ging, en wel vanaf 1 januari 1906.

Bronnen:

  • Bestek van de bouw van de Sint Agathakerk in 1925.
  • Circulaire m.b.t. vakorganisaties der arbeiders, van bisschop A. Diepen; 1930.
  • Brieven (5x) pastoor J. de Raad aan/van bisschoppen W. van de Ven en A. Diepen; 1919-1930.
  • Vragenlijst van bisdom t.a.v. pastoor J. de Raad; 1922.
  • Brief pastoor P. Verkuijlen aan/van bisschop Van de Ven; 1905.
  • BHIC; www.bhic.nl
  • Archief Heemkundekring Sint Achten op Boeckel; bidprentjescollectie.
  • www.beursgeschiedenis.nl/moment/russische-effecten-ongeldig-verklaard/

    Bron 1-5 zijn aanwezig in het archief van de Heemkundekring; in het verleden verzameld door Bart van de Ven (1928-2015), met name bij BHIC, en verder uitgebreid door de auteur Gerard F.W. Trienekens.