Boekelse buurtschappen, ’t Leurke

  
Een stukje Leurke, v.l.n.r. nr. 6, de schuur van nr. 6,
nr. 5-oud. Foto: Jan Timmers, Gemert, 2016.

Door Jef Verhoeven.
De gemeente Boekel is bezig met een ‘Ontwerp Omgevingsplan’, wat de inrichting van het buitengebied beschrijft. Naast de economische en infrastructurele aspecten is er met het oog op leefbaarheid ook aandacht voor landschappelijke en cultuurhistorische elementen, waaronder buurtschappen met een historische en karakteristieke bebouwing. In dit kader is het Leurke bijzonder interessant, omdat er momenteel nog vier boerderijen op exact de locatie van vele eeuwen geleden staan en de bouwstructuur ver terug in de tijd gaat, hoewel er wel regelmatig verbouwingen en uitbreidingen plaats gevonden hebben. Vaak zijn bijvoorbeeld schuren verplaatst zoals uit oudere kadasterkaarten af te leiden valt. Een van deze oude boerderijen wordt spoedig afgebroken (Leurke 6) en een andere is onbewoond (Leurke 5-oud). Jan Timmers uit Gemert, dé expert als het gaat om historische boerderijen en landschapshistorie in het algemeen, heeft hiervan een rapport opgemaakt waar we nog uitgebreid op terug gaan komen, maar waaruit we nu in ieder geval al wel kunnen concluderen dat er de nodige interessante aspecten aan zitten. Een en ander wordt nog verder onderzocht en hopelijk vervolgd. Jammer genoeg te laat om er in deze Wanmeule al op in te gaan, maar in ieder geval een reden om alvast eens wat aandacht aan het Leurke te besteden.

Fig. 3. Een oude topografische kaart (uitgave 1837) waarop het Leurke als Gramsoort geduid werd. Overigens niet de enige vergissing. Van de Peelstraat werd Peelsehuis gemaakt, terwijl die toch echt aan de andere kant van Boekel lag. Pas 50 jaar later waren alle kaartfouten gecorrigeerd.

Het is een van de vroege buurtschappen in Boekel uit de tijd dat er aan ontginningen en vestiging in de Peel nog niet eens gedacht werd. De vroegere structuur is ondanks de nieuwbouw en renovaties niet echt aangetast. Alleen zijn de landweggetjes en het oude voetpad dat langs de Zandhoek naar de school en de kerk liep verdwenen en de bochten in de Zandhoekse Loop recht getrokken. Afgezien van historisch authentiek is het Leurke een mooi compact en harmonieus geheel met veel groen, ook bij en om de huizen. Dat groen was er al lang geleden met schaduwrijke bomen, scheidingsheggen en veel fruitbomen.

Historie
Het Leurke werd voor het eerst vermeld in de 17e eeuw in cijnsregisters en bij grondverkopen uit 1643, 1652 en 1680, maar het was ongetwijfeld al veel ouder. Het maakte voorheen deel uit van een woonkern en akkercomplex bij de kruising Runstraat-Gemertseweg met Peelstraat-Leurke. In de registers van aan de kapel verschuldigde rogge renten werd het de Heuvel genoemd. Als veldnaam bestond die naam nog in de 20e eeuw.

Fig. 4. Kadasterkaart sectie H2 Zandhoek.

Als buurtschap bestaat het tegenwoordig uit zeven bewoonde huizen. Het is ooit groter geweest, maar ook weer niet zo groot als in een 19e-eeuwse almanak vermeld werd; zie fig. 2. Dit was gebaseerd op gegevens van een volkstelling uit 1840 toen Boekel 380 huizen en bijna 2400 inwoners telde. Om onbekende redenen hebben ze die toen maar over tien buurtschappen verdeeld. De overige (Mutshoek, Aa, Burgt, Logt, Arendnest, etc.) werden maar ergens bijgeteld.

Tot 1950 hoorde ook de tegenwoordige Gemertseweg 2 t/m 9, met onder meer de ‘molen van Bosch’, bij het Leurke (nr. 1 werd altijd tot de Peelstraat gerekend). Daarna werd het bij de adreshervorming quasi gehalveerd. Een deel moest prozaïsch als Gemertseweg verder. Het echte Leurke bleef over met zes boerderijen waarvan vijf gegroepeerd rondom een grote ruimte middenin. Tegenwoordig staan er zeven woonhuizen waarvan er drie vrij recent zijn. Van de nieuwe woningen staat er slechts een op de plek waar voorheen een boerderij stond, dat is dus een directe vervanging. Een van de oude boerderijen staat leeg en een wordt spoedig afgebroken.

Fig. 2

Op de oudste kaarten staat het Leurke vermeld als Gramsoort; een vergissing of misinterpretatie van de landmeters. Het Gramsoort ligt op de Aa tegen de grens met Erp. De weg er naar toe via het Leurke, werd de Gramsoortse Steeg genoemd, in Boekel gebruikelijk uitgesproken als ‘stigt’. Een tijdens de winter moeilijk berijdbare en diep uitgesleten zandweg. Hij maakte vóór het (toen) eerste huis op de Aa een haakse bocht naar rechts en een stuk verder naar links en sloot oorspronkelijk aan op de Veluwse dijk in Erp. Bij de verharding van de wegen in het buitengebied tijdens de ruiverkaveling van de jaren 1960 werd, op zich heel begrijpelijk, voor een ander traject gekozen, zodat alle huizen op de Aa aan ‘den harde weg’ kwamen te liggen. De Gramsoortse Steeg werd omgeploegd maar aan enkele rijen bomen is het eeuwenoude tracé nog herkenbaar.

De naam Leurke, uitgesproken als Luiwrke met een lang aangehouden ‘ui’, valt niet eenduidig te verklaren. Het komt als toponiem weinig voor. Een gegeven verklaring was ‘leur’ in de betekenis van magere grond met slechte bult (turf). Zie ook de naamverklaring van Etten-Leur. Het woord lor (vod) zou uit dezelfde stam komen. Een andere lezing is dat het staat voor een omheinde ruimte. Er waren nogal wat woorden voor dit begrip in de middeleeuwen. De nuances of de verschillen kennen we niet meer. Maar gezien de ligging van de boerderijen zou het kunnen. Ook de betekenis bosje, afgeleid van ‘loo’, is een op zich zinvolle verklaring. Oostelijk van de Maas komt her en der ‘löer’ (spreek uit loer) in de betekenis van hakhout (bos) voor. Ook een verbastering van ‘laer’ in de betekenis van lege plek zou kunnen. De naam komt in ieder geval niet voor in de vele honderden documenten uit de Bossche archieven in de periode 1300-1500. Die waren sowieso goeddeels in het Latijn hoewel de toponiemen doorgaans in de volkstaal vermeld werden. Het gebied tussen het Leurke en het buurtschap Aa is relatief laat ontgonnen. Het bestond uit heide en natte slechte grond. Een groot deel stond bekend onder de naam Mosbroek. Dat zegt op zich daarover genoeg. De landerijen ten westen van de bij de boerderijen behorende erfgronden zijn na 1600 ontgonnen. De 17e-eeuwse veldnamen Heikamp en Heikant bleven nog tot de ruilverkaveling in de jaren zestig gangbaar. Het Mosbroek zelf was bij de invoering van het kadaster nog woest en onontgonnen. Het bleef ook hangen als veldnaam. Op oude topografische kaarten is het ontginningspatroon herkenbaar, zie fig. 3.
Alleen de akkers noordelijk, zuidelijk en oostelijk hoorden bij de oude middeleeuwse complexen.Wat onderzoek in documenten soms bemoeilijkt is het gegeven dat het Leurke over drie verschillende kadastersecties verspreid lag. Het noordelijk deel hoorde bij de Zandhoek, het zuidelijk deel bij de Aa en één huis oostelijk van de weg naar Gemert bij de Logt. Dat maakte speciaal in gemeentelijke en notariële documenten soms een chaotische indruk. In de tijd dat er alleen huisnummers bestonden werd soms de combinatie kadastersectiebenaming, bijv. Aa of Zandhoek met het huisnummer gebruikt, in andere gevallen de buurtschapsnaam. Na de invoering van de wijknummers rond 1860 werd het Leurke deel van Wijk A. Tot de ‘nieuwe’ adresindeling van 1950 veranderden de huisnummers nog minstens vier keer. Bij twee opeenvolgende veranderingen schoven ze allemaal een nummer op.

Huizen en bewoners
Zo veranderlijk als de adressen waren, zo constant waren de bewoners. Van drie boerderijen waren de bewoners in de jaren zestig en zeventig van de 20e eeuw directe nakomelingen van de families die er in de Franse tijd in 1810 ook al woonden en toen vermoedelijk ook al generaties lang. Maar dit was waarschijnlijk bij vrijwel alle oude buurtschappen het geval. Wel zijn de namen veranderd omdat in alle gevallen dochters en daarmee dus ook schoonzonen de erfgenamen waren, hetgeen uiteraard met veranderingen van familienamen gepaard ging. Aan enkelen die er heel lang woonden besteden we iets meer aandacht zonder nu heel diep in te gaan op erfdelingen, transacties en genealogie. Dat vraagt nog meer en vooral kadastraal onderzoek. Omdat sommige van de gebruikte kaartjes moeilijk leesbaar zijn heb ik de huizen voor het gemak van 1 tot 8 genummerd, in fig. 4 en 7.

Fig. 7. De zuidzijde van het Leurke in 1832 en ca. 1900. Langs de weg naar Gemert waren intussen de molen en diverse huizen gekomen. Oostelijk van deze weg stond toen pas één huis, nu Gemertseweg 3.

Op 1, het laatste huis vanaf het oosten bezien, woonde in 1832 Johannes Janssens. Hij was een zoon van Daniel (Daandel) Janssens, de eigenaar van de boerderij. Daandel was in goeden doen. Enkele jaren eerder bezat hij drie boerderijen op het Leurke. De bovengenoemde boerderij had zijn vrouw geërfd. Deze boerderij brandde in 1822 af. (Proces-verbaal daarvan in De Wanmeule 39 – dec. 2010, pag. 23-24.) De schuren en het bakhuis bleven gespaard. De nieuw gebouwde vermoedelijk kleinere boerderij is diverse keren verkocht en verhuurd geweest en diep in de twintigste eeuw afgebroken en door een moderne woning vervangen. Vandaag de dag is het Leurke huisnummer 7.
Zelf woonde Daandel waar tegenwoordig Gemertseweg 3 is. Omstreeks 1820 verhuisde hij naar Hunsel bij Weert waar een van zijn zonen pastoor was geworden. Een klassieke Brabantse boerenfamilie. Hij bleef echter nog intensief bij het beheer van zijn have en goed in Boekel betrokken.

Op 2 stond een landarbeidershuisje zoals er vele her en der in Boekel stonden. Vaak op het erf bij boerderijen. Diverse schuren in het kadaster waren in feite woningen. De landelijke autoriteiten spraken schande van die Boekelse praktijk, toen al! In dit geval was het eigendom mét grond, vandaar de opname in het kadaster. Het werd toen bewoond door een weduwe Cobussen. Voorvaderen van haar woonden er al in de 17e eeuw. Op een gegeven ogenblik waren er zelfs twee ‘wooneenheden’ in. Op de kadasterkaart van 1880 kwam het niet meer voor. Het moet kort daarvoor afgebroken zijn.

Fig. 5. Leurke 6. Foto: Joop van Lankvelt.

Daarlangs op 3, nu Leurke huisnummer 6 (fig. 5) en op de nominatie afgebroken te worden, woonde in 1832 Laurens van de Elsen. Hij had het huis vier jaar eerder gekocht van Daandel Janssens en zijn familie. Hoe die er aangekomen was is (nog) niet duidelijk, maar vermoedelijk had zijn al gestorven vrouw er erfrechten op die decennia terug gingen (omdat behalve hij ook hun kinderen rechthebbenden waren). Erven was soms bijna een wetenschap, zeker in het Land van Ravenstein. (Zie noot 1 aan einde artikel.)
Toen Laurens van den Elsen het kocht in 1828 moet hij er al gewoond hebben. Zijn schoonmoeder Ursula Bevers, weduwe van Gerardus Dirks (al jong gestorven in 1801) overleed in 1826. Zij hadden maar een kind, Anna Maria, dat in het jaar ervoor in 1825 op 25-jarige leeftijd met Laurens getrouwd was. Zij trokken vrijwel zeker in. Ook een of twee broers van Ursula Bevers hebben er ingewoond. Het was onmogelijk dat zij als jonge weduwe met een kind een relatief grote boerderij alleen dreef.
Vóór Gerardus Dirks was zijn vader Derk Adriaans Derks de bewoner. Hij erfde! het in 1776 van zijn zuster en heeft vermoedelijk de muren in steen met het jaartal 1784 laten optrekken.
Van Laurens van den Elsen ging het via zijn dochter over op zijn schoonzoon Antoon Bevers die er tot zijn dood woonde. Daarna erfden zijn ongetrouwde kinderen het. Via dochter Anna Maria die wel getrouwd was, met Johannes Verhoeven, kwam het in bezit van de familie Verhoeven. De tegenwoordige eigenaars zijn kleinzoons van Johannes en Anna Maria.

Fig. 6. Een prachtige foto van de boerderij Leurke 5-oud, ca. 1930. De schuur links is afgebroken ca. 1967. Het woongedeelte met de zijgevel in beeld is in 1925 aangebouwd. Foto: Harrie van den Berg/Heemkundekring

Een bijzonder markante boerderij staat op 4, nu Leurke huisnummer 5-oud (fig. 6). In 1832 was het een hallenhuis type. Het is in twee fasen uitgebreid via krukhuis tot T-vorm. Tot krukhuis vermoedelijk in 1878, op de kadasterkaart van 1880 komt de verbouwing al voor. Tot T-huis werd het in 1925 uitgebreid. Hiervan bestaat de bouwtekening nog. Bij de invoering van het kadaster in 1832 woonde er Gerrit Jansen (geen verwant van Daandel Janssens). Vóór hem woonde zijn vader er en 100 jaar eerder ook al directe voorouders.Na Gerrit Jansen nam zijn zoon het over, daarna diens dochter met schoonzoon Manders. Hun dochter Johanna Manders trouwde met Willem (Welle) van den Berg. De laatste bewoner Harrie van den Berg was een kleinzoon van dit paar.

Op Leurke 1 woonde in de Franse tijd in 1810 Arnoldus van der Velden. Daarna diens dochter Antonet die met Johannes van den Berg, zoon van de burgemeester van Boekel, getrouwd was. In het begin van de 20e eeuw woonde er Willem van den Broek. Hij bouwde in 1924 op de plek van de oude hoeve een relatief moderne langgevel boerderij, de enige van dit type op het Leurke. In de tweede helft van de 20e eeuw woonde er de familie Van den Heuvel.

Op de zuidzijde van het Leurke stonden bij de invoering van het kadaster drie boerderijen. Op 6 op het inzetkaartje van fig. 7 woonde destijds Lambert Jan Lamers. Diens zoon en schoondochter stierven kinderloos. Daarna woonden er nog diverse families tot rond 1890 Gerardus Emonds er kwam wonen. Na hem zijn zoon Johannes, en daarna zijn schoonzoon Van de Wetering. Op de kaart van 1900 is te zien dat het destijds al tot een krukhuis verbouwd was en later moet het nog tot T-huis uitgebreid zijn.

In het huis met de markering 7 op het inzetkaartje van fig. 7 woonde in de Franse tijd Gerardus van Haandel en daarvoor zijn vader. Zijn dochter Anna Maria trouwde in 1837 met Johannes Wassenberg uit Volkel waar ze op het Schadron woonden. Ze werd jong weduwe en keerde met haar drie kinderen terug naar de ouderlijke boerderij op het Leurke die ze samen met twee ongetrouwde broers bij de erfdeling overnam. Later in de tweede helft van de 19e eeuw nam haar zoon Gerardus Wassenberg het over. In het midden van de 20e eeuw boerde er diens kleinzoon, ook een Gerardus, ‘Grardje’ Wassenberg.

Het huis had in 1832 een afwijkende bouwvorm met twee verspringingen. In 1900 was het tot een volledige T-vorm uitgebouwd. Op de kaart is te zien dat de vleugel aan de zuidkant een separate woning was met een aparte kadastrale registratie. Dit was een van de oorzaken van de op het eerste gezicht chaotische huisnummering op het Leurke.

In 1832 en ook al eerder stond er nog een boerderij ongeveer ter hoogte van de achtertuin van waar nu de medische speciaalzaak op Gemertseweg 2 is. Er woonde al rond 1810 Adrianus van Haandel, later zijn dochter Antonet die met Antonius van den Elsen getrouwd was. Zij zijn al rond 1850 vertrokken. Al lang voor 1900 was het huis met de bijgebouwen afgebroken.

Er valt over het Leurke nog veel meer te vertellen, maar dat geldt voor meer oude buurten. Tot de tweede helft van de 20e eeuw was het min of meer representatief voor de ontwikkelingen op landbouwgebied. Het was eeuwenlang kleinschalig en primair gericht op de eigen verzorging. Pas rond 1900 kwamen er veranderingen met de vernieuwingen op landbouwgebied. Eerst heel geleidelijk, tot na de ruilverkaveling alles in een stroomversnelling kwam.

Noot 1:

De erfaanspraken in het Land van Ravenstein gingen soms ver terug en waren vaak afwijkend van het gebruikelijke. Een Boekelse pastoor (Roeffen) placht een bevriende advocaat per brief raadsels op te geven over wie bij een bepaalde volgorde van sterven de erfenis kreeg. Ook al lang gestorvenen erfden soms nog mee en hadden op hun beurt weer erfgenamen die getrouwd waren. Het was vaak een hele puzzel. Een uitdrukking voor bijzonder slecht weer wanneer ze verder niets nuttigs konden doen was: ‘tis goei weer om un erfenis te delen’.

Bronnen:

  • BHIC Bevolkingsregister Boekel.
  • BHIC Schepen en notarisakten Boekel.
  • Artikel ‘Oude boerderijen op ‘t Leurke in Boekel’ door Jan Timmers, Gemert, april 2017.

Publicatie De Wanmeule – nr. 52 – juli 2017. Heemkundekring Sint Achten op Boeckel

Klik hier voor de printversie.